Ga naar inhoud
24 november 2021
14:34

Veel gestelde vragen over wils(on)bekwaamheid

Juristen van zorgorganisaties ontvangen regelmatig vragen van zorgprofessionals over het onderwerp wils(on)bekwaamheid.

Je ziet hier een overzicht van de meest gestelde vragen met daarbij de antwoorden van de KCT-juristen. Deze antwoorden zijn afgestemd met de juristen van VWS.

Mag een minderjarige ook een eigen plan van aanpak op te stellen?

 

Dat ligt eraan hoe oud de minderjarige is.

 

Minderjarigen van 16 en 17 jaar die wilsbekwaam zijn kunnen een eigen plan van aanpak opstellen. Immers uit de toelichting bij artikel 1:3 lid 1 Wvggz volgt dat minderjarigen van 16 en 17 jaar bekwaam worden geacht de op grond van deze wet vereiste beslissingen te nemen.

 

Voor minderjarigen van 12, 13, 14 en 15 jaar ligt dat anders. Zij kunnen niet alléén een eigen plan van aanpak opstellen. Hun gezaghebbende ouders moeten erbij betrokken worden en er dan ook mee instemmen. Weliswaar staat in artikel 1:3 lid 1 Wvggz dat ouders of voogden als vertegenwoordiger optreden van een betrokkene die jonger is dan 16 jaar. In de toelichting bij dit artikel staat echter ook dat een betrokkene tussen de 12 en 16 jaar niet bekwaam wordt geacht zelfstandig de op grond van deze wet vereiste te beslissingen te nemen en altijd een vertegenwoordiger nodig heeft. Hieruit kun je afleiden dat deze groep minderjarigen dus niet alleen, maar wel samen met gezaghebbende ouders, een eigen plan van aanpak mag opstellen. Dit sluit ook aan op hetgeen is bepaald in artikel 1:4 lid 2 met betrekking tot instemming en verzet (dubbele toestemming) en bij de WGBO.

Wanneer betrokkene bij een crisismaatregel toestemming heeft gegeven aan de burgemeester om zijn persoonsgegevens te verstrekken aan de PVP (zoals bedoeld in artikel 7:2 lid 5 Wvggz) en de PVP belt vervolgens met de Geneesheer-Directeur om aanvullende persoonsgegevens op te vragen. Mag de Geneesheer-Directeur deze dan verstrekken?

 

In artikel 7:2 lid 5 Wvggz is geregeld dat de burgemeester de persoonsgegevens van betrokkene verstrekt aan de PVP, mits betrokkene daarvoor uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.

 

De toestemming van betrokkene heeft alleen betrekking op het verstrekken van zijn persoonsgegevens (waarmee wordt bedoeld: contactgegevens) door de burgemeester aan de PVP. Dit betekent dat er uitsluitend contactgegevens worden verstrekt die bekend zijn bij de gemeente. De Geneesheer-Directeur mag alleen persoonsgegevens verstrekken aan de PVP als de betrokkene daarvoor toestemming heeft gegeven aan de Geneesheer-Directeur.

Op welke wijze moet de wilsonbekwaamheid concreet onderbouwd worden?

 

Er bestaan meerdere stappenplannen voor het beoordelen van wils(on)bekwaamheid onder andere van de KNMG. Het gaat om het beoordelen van 5 criteria:

  1. Relevante informatie begrijpen – begrijpt de betrokkene de relevante informatie, te controleren door betrokkene de informatie in eigen woorden te laten herhalen
  2. Overzien van de gevolgen van de keuze – overziet de betrokkene de gevolgen van zijn keuze, laat betrokkene vertellen wat er gebeurt als hij voor de ene of de andere keuze beslist
  3. Vermogen om keuze uit te drukken – heeft betrokkene het vermogen zijn keuze te bepalen en uit te drukken, dat moet op consistente wijze gebeuren als vanuit verschillende invalshoeken naar de keuze wordt gevraagd
  4. Logisch redeneren – komt betrokkene tot diens keuze via logisch redeneren
  5. In vrijheid bepaald – heeft betrokkene zijn keuze in vrijheid gemaakt en bijvoorbeeld niet omdat anderen dat willen of stemmen hem die opdracht geven.

Voor elk criterium moet dus in het dossier worden aangetekend tot welk oordeel de zorgverantwoordelijke komt en waarom.

In de Wvggz zijn bepaalde vereisten opgenomen met betrekking tot de manier waarop wilsonbekwaamheid moet worden vastgesteld, namelijk met een schriftelijke verklaring (artikel 1:5 Wvggz). Verderop in de WVggz (artikel 8:9 lid 4) staat dat de zorgverantwoordelijke bij het toepassen van verplichte zorg in het dossier vastlegt of de betrokkene ter zake van die zorg wilsbekwaam is. Betekent dit dat de schriftelijke vastlegging (als bedoeld in artikel 1:5 Wvggz) niet meer nodig is?

 

De verplichting, zoals bedoeld in artikel 1:5 Wvggz, is de meer algemene verplichting voor de zorgverantwoordelijke om de wilsonbekwaamheid van betrokkene vast te leggen in relatie tot de rol van de vertegenwoordiger. De verplichting van het vierde lid van artikel 8:9 Wvggz ziet specifiek op de toepassing van bepaalde handelingen ter uitvoering van de crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging. En gaat erom dat de zorgverlener moet beoordelen of de betrokkene ter zake van die handeling/zorgvorm wilsbekwaam is.

 

Bij toepassing van artikel 8:9 vierde lid Wvggz toetst de zorgverlener dus of er wilsbekwaam verzet is tegen een specifieke behandeling/zorgvorm.

 

Mocht de zorgverlener na toepassing van artikel 8:9 vierde lid Wvggz concluderen dat betrokkene op bepaalde onderdelen wilsonbekwaam is dan komt de verplichting uit artikel 1:5 Wvggz ook in beeld.

Als een wilsbekwame minderjarige van 16 of 17 jaar instemt met opname dan is er (op grond van artikel 1:4 lid 3 Wvggz) geen sprake van verzet en is er dus geen zorgmachtiging nodig. Maakt het dan nog uit of de ouders of de vertegenwoordiger zich verzetten?

 

Wanneer een wilsbekwame minderjarige van 16 of 17 jaar instemt met opname dan is sprake van instemming. Dat staat in artikel 1:4 lid 3 Wvggz. Het is dan inderdaad niet nodig om een zorgmachtiging aan te vragen. Ook niet als de gezaghebbende ouders zich wel verzetten tegen de opname. De leeftijdsgrenzen zijn op dit punt gelijkgetrokken met de WGBO.

 

Daarnaast is nog een andere situatie mogelijk: Een wilsbekwame 16 of 17 jarige kan op grond van artikel 1:3 lid 2 sub a Wvggz namelijk iemand machtigen als vertegenwoordiger op te treden. In dat geval is 1:4 lid 4 Wvggz van toepassing bij het bepalen of sprake is van instemming of verzet. In artikel 1:4 lid 4 Wvggz staat dat sprake is van instemming als betrokkene én de vertegenwoordiger instemmen en dat sprake is van verzet indien betrokkene óf de vertegenwoordiger zich verzetten.