Essentie van de uitspraak
In deze zaak is een eerdere beslissing vernietigd door de Hoge Raad en terugverwezen. Zie HR 18 december 2020, 20/03019, ECLI:NL:HR:2020:2096, «JGz» 2021/8, m.nt. T.P. Widdershoven. Rb Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt opnieuw over de toepassing van verplichte zorg: medicatie.
De Rechtbank overweegt dat betrokkene wilsbekwaam was m.b.t. het verzet tegen de verplichte medicatie. Er was geen sprake van acuut levensgevaar voor betrokkene, en/of een aanzienlijk risico voor anderen en/of gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Het ernstig nadeel was gelegen in de maatschappelijke teloorgang van betrokkene. Gelet op de artikelen 2:1 lid 6 sub b Wvggz en art. 8:9 lid 4 sub b Wvggz stelt de Rechtbank vast dat er dan alleen een wettelijke grondslag bestond voor een verplichte opname. Dit betekent dat de psychiater op dat moment dan ook niet had mogen overgaan tot het verplicht toedienen van depotmedicatie.