Ga naar inhoud

ECLI:NL:RBGEL:2020:7098

Datum

18 december 2020

Titel

Termijnoverschrijding indiening verzoekschrift.

Vooraf

Eerdere zorgmachtiging is komen te vervallen, omdat de geldigheidsduur daarvan is verstreken en de officier van justitie niet uiterlijk vier weken daarvoor (maar één dag ná het verstrijken van de geldigheidsduur) een nieuw verzoekschrift heeft ingediend, waardoor op het nieuwe verzoekschrift niet meer binnen de geldigheidsduur van de lopende zorgmachtiging op zitting door de rechter kon worden beslist. De rechtbank kan niet anders dan slechts hetgeen meer subsidiair is verzocht, namelijk een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, toewijzen.

Essentie van de uitspraak

Het OM heeft 1 dag te laat het verzoekschrift zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging ingediend bij de rechter. Vervolgens kan de rechter geen aansluitende zorgmachtiging met een duur van 1 jaar afgeven, want – zo stelt de rechtbank – de huidige eerste zorgmachtiging was verlopen en nu kan dus enkel een eerste zorgmachtiging van een duur van 6 maanden worden afgegeven.

Relevantie voor de keten

Deze uitspraak laat zien hoe strikt rechtbanken in de termijnen zitten. Een goede samenwerking tussen OM en de GGZ is heel belangrijk om alle termijnen uit de wet te kunnen halen. Door de grote afhankelijkheid van het aanleveren van inhoudelijke stukken van ketenpartners is het van groot belang dat dit allemaal tijdig gebeurt, zodat het OM als laatste schakel tijdig het verzoekschrift kan indienen.

Dit voorkomt onnodige belasting voor betrokkene en alle betrokken ketenpartners, immers zal in deze casus – als straks wederom weer blijkt dat verlenging van verplichte zorg nodig is – binnen ca 3 maanden wederom het hele nieuwe proces voor het verkrijgen van een zorgmachtiging (die aansluit op de eerdere zorgmachtiging) moeten worden doorlopen.