Essentie van de uitspraak
In deze zaak heeft betrokkene een voorkeur geuit voor zorg in een accommodatie in de buurt van Rotterdam. Betrokkene is echter overgeplaatst naar een kliniek van GGZ Drenthe in Beilen. Betrokkene heeft hiertegen een klacht ingediend. De klacht is behandeld door de klachtencommissie en daarna door de rechtbank en uiteindelijk door de Hoge Raad.
De Hoge Raad geeft in deze uitspraak aan dat in een klachtprocedure over een beslissing van een geneesheer-directeur als bedoeld in art. 8:16 lid 1 Wvggz, kan worden geklaagd over de in hoofdstuk 2 van de Wvggz opgenomen algemene uitgangspunten, die bij de uitvoering van de wet steeds in acht moeten worden genomen. De Hoge Raad geeft duidelijk aan dat op grond van art. 2:1 leden 5 en 6 Wvggz bij de uitvoering van een zorgmachtiging de wensen en voorkeuren van de betrokkene ten aanzien van de zorg dienen te worden vastgelegd en in beginsel te worden gehonoreerd.
De Hoge Raad geeft aan dat in deze zaak onvoldoende duidelijk is geworden dat van het aan betrokkende toegezegde onderzoek naar alternatieve mogelijkheden in de buurt van Rotterdam kon worden afgezien of dat van zodanig onderzoek geen resultaat te verwachten zou zijn. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank.