Essentie van de uitspraak
De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel heeft ingevolge art. 7:9 Wvggz een geldigheidsduur van drie weken na de dagtekening ervan. Op grond van art. 7:10, aanhef en onder a, Wvggz vervalt de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel indien de geldigheidsduur is verstreken, tenzij de officier van justitie voordat de geldigheidsduur is verstreken een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in art. 7:11 lid 1 Wvggz bij de rechter heeft ingediend. In dat geval vervalt de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn bedoeld in art. 6:2 lid 1, onder b, Wvggz. Art. 6:2 lid 1, aanhef en onder b, Wvggz bepaalt dat de rechter zo spoedig mogelijk uitspraak doet, maar uiterlijk drie weken na ontvangst van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in art. 7:11 lid 1 Wvggz.
Uit het voorgaande volgt dat in het geval als bedoeld in art. 7:10, onder a, Wvggz, de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel een geldigheidsduur van maximaal zes weken kan hebben. Deze langere geldigheidsduur volgt uit het wettelijk systeem.
Overweging 3.5: rechter hoeft betrokkene niet afzonderlijk te horen over de verlenging van de geldigheidsduur.
De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel heeft betrekking op de gehele geldigheidsduur daarvan. De rechter behoeft een betrokkene dus niet afzonderlijk te horen over de verlenging van de geldigheidsduur op de voet van art. 7:10, onder a, Wvggz.
Geldigheidsduur en berekening einddatum aansluitende zorgmachtiging op voortgezette crisismaatregel
Overweging 3.6:
Een zorgmachtiging die aansluit op een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, kan op grond van art. 6:5, aanhef en onder a, Wvggz voor een periode van maximaal zes maanden worden verleend. De zorgmachtiging is op grond van art. 6:4 lid 6 Wvggz bij voorraad uitvoerbaar. Dit betekent dat de machtiging terstond na de uitspraak van de rechter voor tenuitvoerlegging vatbaar is, ongeacht of daartegen een rechtsmiddel wordt aangewend.Voor de berekening van de einddatum van de zorgmachtiging wordt de dag waarop deze ingaat (in dit geval de dag waarop de beschikking is gegeven, zie hiervoor in 2.3), niet meegeteld. Indien op 1 februari, 15 maart of 30 juni een zorgmachtiging voor een periode van zes maanden ingaat, verstrijkt de geldigheidsduur van de zorgmachtiging op 1 augustus, 15 september, respectievelijk 30 december. De termijn eindigt dus in beginsel steeds aan het einde van de dag met hetzelfde nummer als de dag waarop de zorgmachtiging is ingegaan. De enige uitzondering hierop is het geval dat de maand waarin de termijn afloopt, niet een dag met hetzelfde nummer kent, omdat zij korter is, in welk geval de termijn eindigt aan het einde van de laatste dag van die maand.